Engelse Wandeling 7, 8500 Kortrijk
Tel.: 056/25 84 01

Fax.: 056/25 84 04
Preanalytische fase
Lijsten - Algemeen
DocNr
LI.ALG.13

Versie
6

Status
Definitief

Auteur
Vincent De Potter

Aangemaakt op
08/Mar/2023

Vestuurd op
09/Mar/2023

Geldig van
13/Mar/2023

Geldig tot
13/Mar/2026

Gearchiveerd op

1. Algemene informatie

2. Administratieve voorbereiding

2.1 Aanvraagformulier
2.2 Staal

3. Staalafname, bewaarcondities en transport

3.1 Bloed
3.1.1 Afname

3.2 Urine 3.3 Bacteriologie 3.4 Sperma 3.5 Water 3.6 Anatomopathologie 3.7 Speciale afnames
4. Bijaanvragen

5. Dringende stalen /dringend transport

6. Bron

1. Algemene informatie

In deze instructie over de pre-analytische fase vindt u informatie over het afnamemateriaal, de bloedafname, andere staalafnames en de staalbewaring.
Het afnamemateriaal wordt u gratis ter beschikking gesteld. Dit kan besteld worden telefonisch of via onze website (https://eurofins-clinicaldiagnostics.be/).
Onze ophaaldienst komt dagelijks tijdens zijn ronde langs om de stalen op te halen en protocols en materiaal te bezorgen. Voor het ophalen van dringende stalen, buiten de ronde, kan het labo gebeld worden.
Stalen kunnen ook afgegeven worden in het laboratorium op weekdagen van 8 tot 21 u, op zaterdag van 8 tot 17:30 u.

Op zon- en feestdagen is een wachtdienst oproepbaar van 9 tot 12 u (GSM: 0496/55.55.00).
Voor de veiligheid van de bode en het laboratoriumpersoneel is het niet toegelaten scherpe voorwerpen (naalden, bistouri's) met de stalen mee te geven. Deze objecten horen in de naaldcontainer.

2. Administratieve voorbereiding

Identificatie van stalen is wettelijk VERPLICHT. Een foutieve patiëntenvoorbereiding of identificatie kan leiden tot onjuiste resultaten en zo aanleiding geven tot verkeerde medische beslissingen.

2.1 Aanvraagformulier

Gedrukte aanvraagformulieren, waarop de meest courante testen zijn opgenomen, worden aan elke aanvragende arts ter beschikking gesteld.


Het aanvraagformulier dient correct, volledig en leesbaar te worden ingevuld:

2.2 Staal

Het staal moet positief geïdentificeerd zijn. Dit is wettelijk verplicht. Noteer op de verschillende afnamerecipiënten: naam en voornaam van de patiënt met onuitwisbare inkt.

3. Staalafname, bewaarcondities en transport

3.1 Bloed

Optimaal neemt men veneus bloed af bij een nuchtere patiënt, ’s morgens na bedrust, in zithouding.


3.1.1 Afname

3.1.1.1 Richtlijnen voorbereiding afname

Lees aandachtig “Administratieve voorbereiding”, “Volgorde stalen”, “Vullingsgraad”, “Nuchter?

3.1.1.2 Richtlijnen afwerking afname

3.1.1.3 Volgorde stalen
Geheugensteuntje voor de volgorde van de stalen: “SCHEF”. Bij aanvraag van specifieke stollingsfactoren: vermijd eerst een citraattube af te nemen (weefseltromboplastine kan bepaalde stollingsfactoren activeren waardoor lagere stollingsresultaten bekomen worden). Indien enkel citraat nodig, toch eerst serumtube nemen en weggooien; deze regel is minder noodzakelijk indien enkel PT (INR) en aPTT zijn aangevraagd.
Bij afname van hemoculturen is een steriele afname absoluut vereist, en dient deze afname als eerste te gebeuren (eerst aëroob, dan anaëroob).

3.1.1.4 Vullingsgraad & aantal afnames

3.1.1.5 Naalddikte

De dunste naalden hebben een diameter van 0.7 mm (zwart, 22 G) maar geven meer kans op hemolyse.
De kleurcode van diameter 0.8 mm is
donkergroen (21 G) en diameter 0.9 mm is geel (20 G).

3.1.1.6 Aanprikplaats

De minst pijnlijke aanprikplaats is de elleboogholte.
Prik NOOIT:

3.1.1.7 Probleemoplossing: er vloeit geen bloed in de buis

Opmerking:

3.1.1.8 Uw veiligheid

De voornaamste risico’s voor het oplopen van infecties via letsels met besmette naalden zijn: Hepatitis B virus (6 tot 30%), Hepatitis C virus (1 tot 10%) en HIV (0.3%). Gebruik een beschermende uitrusting: handschoenen (eventueel veiligheidsbril). Vermijd een prikaccident door een naald, na gebruik, nooit opnieuw in de naaldhuls te plaatsen. Verwijder de naald rechtstreeks in een naaldcontainer. Als de naaldcontainer vol is, sluit deze goed af.

3.1.1.9 Nuchter?

Nuchter: niet eten gedurende minimum 8h (bij voorkeur 12h); thee, koffie zonder suiker of melk en water zijn toegelaten.
Een nuchtere bloedafname is noodzakelijk voor: glucose, insuline, c-peptide, HDL- & LDL-cholesterol (niet voor totaal cholesterol), triglyceriden, groeihormoon, gastrine. Vetrijke maaltijden geven troebel (lipemisch) serum die sommige metingen kan verstoren. Vermijd bloedafname na uitgebreide maaltijden.
Geneesmiddelen: zie verder.

3.1.1.10 Hemolyse, lipemie en icterie (HIL)

Afhankelijk van de graad van de hemolyse, lipemie of icterie (1+ tem 4+) zal deze een vals verhoogd of een vals verlaagd effect hebben op de meting.

Hemolyse:

1+ hemolyse: interfereert bij foliumzuur, haptoglobine, LDH en NSE.
2+ hemolyse: interfereert bij bilirubine direct, foliumzuur, GOT/AST, haptoglobine, kalium, LDH, magnesium, NSE en urinezuur.
3+ hemolyse: interfereert bij amylase, β2-microglobuline, bilirubine direct, d-dimeer, eiwitelektroforese, ijzer, foliumzuur, GOT/AST, haptoglobine, kalium, LDH, magnesium, NSE, fosfor, totaal eiwit en urinezuur.
4+ hemolyse: interfereert bij amylase, β2-microglobuline, bilirubine direct, cholesterol, creatinine, d-dimeer, eiwitelektroforese, ijzer, foliumzuur, GGT, GOT/AST, GPT/ALT, haptoglobine, kalium, LDH, magnesium, NSE, fosfor, totaal eiwit, TIBC, triglyceriden, urinezuur en mogelijk bij tal van andere testen.

Icterie:
3+ icterie: interfereert bij amylase, cholesterol en triglyceriden.
4+ icterie: interfereert bij amylase, cholesterol, creatinine, GGT, GPT/ALT, lipase, triglyceriden en urinezuur. Tevens interferentie mogelijk bij tal van andere testen.

Lipemie:

4+ lipemie: interfereert bij bilirubine direct, TIBC en urinezuur. Tevens interferentie mogelijk bij tal van andere testen.

3.1.1.11 Andere pre-analytische variabelen

3.1.1.12 Dikdruppel (malaria)

Maak steeds 2 dikdruppels.

Voor een differentiatie van een malariaparasiet is het wenselijk om een EDTA-tube af te nemen.

3.1.1.13 Hemocultuur

Bloed voor hemocultuur wordt afgenomen op bouillon (aërobe fles en anaërobe fles). Deze zijn verkrijgbaar in het laboratorium. Neem een drietal culturen (3 x 2) af per 24 uur, bij voorkeur tijdens een koortspiek en zeker voor het starten van een antibiotica therapie.

3.1.1.14 Therapeutische monitoring (*): wegens lange halfwaardetijd is tijdstip van bloedafname niet kritisch. Voor vergelijking met vorige resultaten geniet een vast tijdstip van afname de voorkeur (zoals bv juist voor de volgende inname).

3.1.1.15 Metalen

Speciale afnametube met donkerblauwe stop (tube oligo-elementen). Bv: Aluminium, Chroom, Nikkel,…
Uitzondering: Zink (EDTA: paars) en Lood (EDTA: paars).

3.1.1.16 Hepatitis C PCR (kwalitatief of kwantitatief)

Serumbuis (gele stop)

3.1.1.17 HIV Virale lading

2 EDTA-tuben van 4 ml (paarse stop). Meng goed. Noteer datum en uur van afname + “virale lading” op de EDTA buizen. Bewaar bloed bij kamertemperatuur.

3.1.1.18 Genetisch onderzoek

EDTA of Heparine afhankelijk van het gevraagde onderzoek en analysemethode. Neem geen staal af op donderdag, vrijdag of zaterdag aangezien deze stalen via de post opgestuurd worden.
Voor hereditaire hemochromatose: extra EDTA tube (paarse stop) nodig.

3.1.1.19 DOWN screening / NTD / NIPT (zie specifiek aanvraagformulier)

1. 1° trimester (9 - 13 weken)

2. 2° trimester (14 - 20 weken) 3. NIPT test
3.1.2 Bewaarcondities en transport

Bewaar nooit stalen bij een warmtebron of in de zon. Bewaar ze in een frisse ruimte of een koelbox (schaduw) tot de chauffeur ze ophaalt.
Bewaar bij vriestemperaturen de stalen niet buiten.

Afname
Bewaring / Transport
EDTA (Paars)Kamertemperatuur (17 - 25°C) of 4°C
Serum (Geel)Kamertemperatuur (17 - 25°C) of 4°C
Citraat (Blauw)Kamertemperatuur (17 - 25°C)
Fluoride (Grijs)Kamertemperatuur (48 uur) of 4°C (8 u of 7 dagen na centrifugatie)
Heparine (Groen)Afhankelijk van de test
EDTA (Donkerblauw) Oligo-elementen (Cr, Ni)Kamertemperatuur (17 - 25°C)
STRECK (Bruin-Zwart)Kamertemperatuur (17 - 25°C) of 4°C (5 dagen)

3.1.2.1 EDTA

Bij kamertemperatuur blijven de meeste hematologische testen 24 uur stabiel.
Bij 4°C: 1 week stabiel (Hb), 2 dagen stabiel (RBC, WBC, trombocyten).

3.1.2.2 SERUM

Bij kamertemperatuur blijven de meeste testen 12 uur stabiel
Bij 4°C en gescheiden van RBC: 1 week stabiel (indien niet gescheiden zal Kalium altijd verhoogd zijn).

3.1.2.3 CITRAAT

Bij kamertemperatuur de klassieke stollingstesten (PT, APTT, fibrinogeen) binnen de 24 uur uitvoeren. Andere testen moeten sneller uitgevoerd worden.

3.1.2.4 FLUORIDE

Bij kamertemperatuur stabiliteit glucose: 48 uur.
Bij 4°C: 48 uur en indien onmiddellijk afgescheiden van de RBC: 7 dagen bij 4°C.

3.1.2.5 HEPARINE

Bewaarmogelijkheden zijn afhankelijk van de uit te voeren testen.

3.1.2.6 Tijdspanne tussen serumafname en centrifugatie

Indien de tijdspanne tussen de bloedafname en de scheiding van serum en RBC groter is dan 24 uur kunnen volgende fenomenen zich voordoen:

Stijging van:

Daling van:

3.1.2.7 NIPT

Het reagens in de Streck-tubes zorgt ervoor dat celvrij DNA in het bloed tot 2 weken stabiel blijft.

3.2 Urine

3.2.1 Afname

Vermijd bijbesmetting van huid- en darmflora door duidelijke instructies te geven aan uw patiënt. (cfr infra) Neem een staal steeds vóór het starten van een antibioticatherapie (anders bekomt men een beeld van pyurie met een negatieve urinecultuur).

3.2.1.1 Eerstestraalsurine

Enkel voor Chlamydia trachomatis PCR noodzakelijk, ook geschikt voor Neisseria gonorrhoeae PCR.
Vang de “eerste straal” urine (20 ml) op in een steriel urinepotje. Deze eerste straal bevat tal van epitheelcellen. Indien tevens een bacteriologische kweek dient te gebeuren wordt de “middenstraal” (midstream) opgevangen in een tweede potje. Noteer duidelijk op de recipiënten welke de stalen zijn.

3.2.1.2 Midstream

Genitaliën goed inzepen met een licht antiseptische zeep, goed naspoelen en afdrogen met een propere handdoek. Zorgt dat de patiënt de binnenzijde van het steriel opvangrecipiënt nooit aanraakt. Laat patiënt een eerste hoeveelheid urine in toilet urineren, vang daarna het midden van de urinestraal op in een steriel recipiënt, vervolgens verder in het toilet urineren. 15 ml is voldoende voor een gewoon bacteriologisch onderzoek. Ook geschikt voor Neisseria gonorrhoeae PCR. Sluit urinerecipiënt goed af. Identificeer urinerecipiënt en bewaar het staal maximum 2 uur op kamertemperatuur, bewaar daarna in de koelkast (binnen de 12 uur naar het labo), ook voor Neisseria gonorrhoeae PCR.

3.2.1.3 Urinecollectie 24 uur (niet aangezuurd)

Vul naam van patiënt en aanvragende arts in, op het zelfklevend etiket bevestigd op de container. De patiënt moet datum en uur van het begin en het einde van de collectie invullen. De patiënt mag geen alcoholische dranken gebruiken. Indien de patiënt in het recipiënt vergeet te plassen of per ongeluk urine verliest dan moet men absoluut de test herbeginnen.
Patiënt laten plassen in het toilet zodat zijn blaas volledig leeg is (bv ’s morgens om 8 uur). Alle volgende urine in het recipiënt collecteren gedurende 24 uur (dus ook ’s nachts). ’s Anderdaags, op hetzelfde uur waarop de collecte begon (bv 8 uur) urineert de patiënt een laatste maal in de container. Bewaar het staal bij 4°C gedurende de collectieperiode. Neem tijdens de collectieperiode een serumstaal af, indien de creatinine clearancemoet bepaald worden.

3.2.1.4 Urinecollectie 24 uur (aangezuurd)

Bruine container met 20 ml HCl (6 N), met richtlijnen op het etiket.

3.2.1.5 Urinestaal toxicologie

Urine is het voorkeurstaal voor screening en follow-up van druggebruikers op voorwaarde dat het staal onder direct toezicht bij de huisarts wordt afgenomen zodat aan de delinquenten geen gelegenheid wordt gegeven op staalvervalsing. Creatininekan best systematisch aangevraagd worden om dilutie met water uit te sluiten, waardoor vals negatieve resultaten gegenereerd worden.

3.2.2 Bewaarcondities en transport

Afname urine
Bewaring / Transport
Eerstestraalsurine (Chlamydia trachomatis PCR)Koelkast
Midstream (urinekweek)Koelkast (max 2 uur op KT)
24 uurs (niet of wel aangezuurd)Koelkast (gedurende collectieperiode & erna)
ToxicologieKoelkast

3.3 Bacteriologie

3.3.1 Afname

Zie ook LI.ALG.19 richtlijnen wissers

3.3.1.1.Urine

Zie 3.2.1

3.3.1.2 Faeces

3.3.1.3 Sputum

3.3.1.4 Huid

3.3.1.5 Oor

Vermeld steeds oorsprong: otitis EXTERNA of otitis MEDIA (andere pathogenen).

3.3.1.6 Oog (conjunctivum)

Met een steriel bevochtigde wisser over de conjunctiva rollen. Vermijd contact met wimpers en oogleden.

3.3.1.7 Huid, haar, nagel (schimmel)

3.3.1.8 MRSA

Een MRSA-screening (dragerschap) kan afgenomen worden met een steriele wisser van:

en indien geïndiceerd van:

3.3.1.9 Herpes simplex PCR

Afname met e-swab (zie 3.3.1.11).

Een optimaal staal bevat geïnfecteerde, niet oppervlakkige epitheelcellen afkomstig van de bodem van een vers geopend letsel:
Herpes simplex test is niet terugbetaald (behalve voor oog, CSV en immuungecompromiteerde patiënten).

3.3.1.10 Chlamydia trachomatis en Neisseria gonorrhoeae PCR

Aangezien Chlamydia een strikt intracellulaire parasiet is, dient het afgenomen materiaal steeds zoveel mogelijk epitheelcellen te bevatten.
Opmerking: Diagnoseregel 77: Terugbetaald indien risicogroep of klinische tekens van SOA-infectie. Deze test mag maximum twee maal per kalenderjaar aangerekend worden.

3.3.1.11 Wissers

ROZE stop - e-swab: wisser met vloeibaar Amies transportmedium: is de klassieke bacteriologische wisser voor kweek, sneltesten (Strep A ag, RSV ag, Influenza ag,...) en PCR testen (Chlamydia, Neisseria gonorrhoeae,...).
Breng na afname de wisser in het transportbuisje, breek bovenste deel van de steel af en sluit de tube af. Bewaar staal in de koelkast (max 24 h).
ORANJE stop - e-swab: zelfde medium als de e-swab met roze stop, met een fijne wisser voor urethrale en nasofaryngeale afname.

3.3.1.12 COVID-19 (Neus/keel: PCR & antigen sneltest)

3.3.1.12.1. Afname van een nasopharyngeaal staal (PCR of antigen sneltest)

3.3.1.12.2 Afname van een gecombineerde keel- en oppervlakkige neus wisser (enkel voor PCR)

3.3.1.12.3 Afname voor een antigen sneltest

Volg nauwkeurig de instructies van de bijsluiter van de gebruikte antigen sneltest. Bij een sneltest worden enkel nasopharyngeale afnames uitgevoerd (zie 3.3.1.12.1).

3.3.2 Bewaarcondities en transport

Afname
Bewaring / Transport
Urine (kweek)Max 2 uur op KT, daarna Koel bewaren (< 12u in labo)
FaecesKoel
SputumKoel
Swab in transportmedium voor bacteriële kweek (otitis externa, genitaal),PCR, viruskweekKoel
Swab in transportmedium voor bacteriële kweek (oog, binnenoor, neus, nasofarynx, abces) Kamertemperatuur (17 - 25°C)
Water (drinkbaarheid)Koel
HemocultuurKamertemperatuur
Vochten (oa CSV)Kamertemperatuur
DermatofytenKamertemperatuur

Opmerking: overnacht bewaren van bacteriologische stalen gebeurt best bij 4°C.

3.4. Sperma

Neem steeds contact op met het labo, voor het maken van een afspraak, voor onderzoek van een spermastaal.

In de anamnese moet worden gezocht naar recente, vooral virale, aandoeningen (hepatitis) of inname van geneesmiddelen die de spermatogenese remmen: o.a. Furadantine® (nitrofurantoïne) en Salazopyrine® (sulfasalazine).

3.4.1 Voorschriften afname

3.4.2 Bewaarcondities en transport

Afname
Bewaring / Transport
Sperma: fertiliteit37°C binnen 2 uur (uitsluitend op afspraak met labo)
Sperma: post-vasectomieGewoon met dienstbode meegeven

3.5 Water

3.5.1 Afname

3.5.1.1 Water uit een kraan of pomp

3.5.1.2 Water rechtstreeks uit een vergaarbak of put

Opmerkingen: 3.5.2 Bewaarcondities en transport

Monster liefst binnen 12 uur aan het labo bezorgen (ondertussen in koelkast bewaren).

3.6 Anatomopathologie

3.6.1 Afname

3.6.1.1 Weefselfragmenten – biopsies

Fixeer weefselfragment onmiddellijk na afname in gebufferde 10% formol (steriel recipiënt met witte deksel).
Indien geen gebufferde formol voorhanden; bewaar gedurende een korte periode (max. 12h) in een “PAP-potje”, verwittig labo zodat bij aankomst in labo het staal onmiddellijk in het juiste recipiënt kan gebracht worden.

3.6.1.2 Urine

Neem nooit de eerste urine van de dag aangezien deze teveel kapotte cellen bevat door overnachting in de blaas. Neem het tweede urinestaal van de dag. Fixeren met gelijke volume alcohol: 1 deel urine + 1 deel alcohol (bv. alcohol 95%): steriel (urine)recipiënt. Alcohol kan zowel ontsmettingsalcohol zijn als gedenatureerde ethanol of methanol. Nooit fixeren met Cytolyt omdat het RBC lyseert.

3.6.1.3 Sputum

Geen speeksel opvangen maar wel opgehoeste secretie. Fixeren in alcohol (bv. alcohol 95%), bv. urine recipiënt. Verhouding is niet belangrijk.

3.6.1.4 Gewrichtsvochten voor kristallen

Nooit fixeren! Vers laten en in koelkast bewaren tot transport.

3.6.1.5 Vochten voor cytologisch onderzoek (Pleuravocht, Ascitesvocht)

Het aspiraat in “Cytolyt®” oplossing brengen (recipiënt met conische bodem en gele of witte schroefdop). Spuit eventueel naspoelen. Bij gebrek hieraan kan het ook ongefixeerd in spuit of steriel potje gelaten worden, indien het dezelfde dag naar het labo gebracht wordt, in koelkast bewaren voor transport.

3.6.1.6 PAP

Monolayer-techniek: Na afname Cervix-Brush® borsteltje goed afspoelen in ThinPrep potje (PreservCyt®) en afnameborsteltje verwijderen uit vloeistof!
Een afname-instructie video is beschikbaar via de website : www.thinprep.com/hcp/specimen_collection/broom_like_device.html

Breng een duidelijke identificatie aan op het potje & geef relevante klinische inlichtingen.

3.6.2 Bewaarcondities en transport

Afname
Bewaring / Transport
BiopsieBewaar bij kamertemperatuur.
Urine cytologie (2deurinestaal aangezien 1ste urine teveel kapotte cellen bevat door overnachting in blaas )Bewaar bij kamertemperatuur.
Sputum cytologieBewaar bij kamertemperatuur.
Gewrichtsvocht (kristallen)NIET fixeren. Eventueel koel bewaren tot transport.
Andere vochten (cytologie)NIET fixeren. Eventueel koel bewaren tot transport.
TepelvochtNIET fixeren. Uitstrijken en laten drogen aan de lucht.
PAP-monolayerBewaar bij kamertemperatuur.

3.7 Speciale afnames

3.7.1 Metalen

Zie 3.1.1.15

3.7.2 Chlamydia trachomatis/ Neisseria gonorrhoeae PCR

Zie 3.3.1.10 (swab) en 3.2.1 (urine)

3.7.3 Herpes PCR

De Herpes antigen test / kweek wordt niet meer uitgevoerd en wordt vervangen door een Herpes virus PCR. Zie 3.3.1.9

3.7.4 Cryoglobulinen

Lege serumbuis (gele stop) en naald voorverwarmen op 37°C (in warmwaterbad, broedstoof of 10 min in uw hand). Maak een thermosfles klaar met water op 37° C. Breng na de bloedafname het buisje onmiddellijk in de thermosfles zodat het bloed kan stollen op 37°C in afwachting van het transport naar het labo.

3.7.5 Delta-Aminolevulinezuur (Delta-ALA)

Geen ochtend- of avondurine en ook geen urine collecteren na overvloedig drinken. Bewaar in het donker.

3.7.6 Oxaalzuur (24 uurs urine)

10 ml thymoloplossing toevoegen als bewaarmiddel vóór de 24-uurs collectie (contacteer labo).

3.7.7 Lactaat (melkzuur)

Ten gevolge van de instabiliteit van deze parameter kan deze afname enkel op het laboratorium gebeuren, maar enkel op afspraak zodat we het nodige afnamemateriaal kunnen bestellen.

4. Bijaanvragen

Voor onderstaande analyses zijn er geen bijaanvragen mogelijk omwille van de te beperkte staalstabiliteit.

ACTHCalcitonineOsmolaliteit
AldosteronCarboxyhemoglobineParathormoon
AmmoniakComplement C3 en C4Plasminogeen
APC-resistentieD-dimerenRenine (activiteit)
aPTTGastrineCultuur
BicarbonaatGroeihormoon
C-1-esterase inhibitorGlucose (serum tube)
5. Dringende stalen /dringend transport

Sommige analyses vereisen een snel transport naar het labo (zie grijze achtergrond op ons aanvraagformulier). Voor een vlotte bediening maak hier vooraf een afspraak met het labo.

6. Bron

Gerelateerde documenten