
Wetenschappelijke betekenis | 
| 
Eén van de belangrijkste verwekkers van virale enteritis is het adenovirus (serotypes 40 en 41). De incubatieperiode van virale enteritis is kort : 1 à 3 dagen. Gewoonlijk is de infectie van korte duur; ze begint abrupt en de meest voorkomende symptomen zijn diarree, misselijkheid en braken, lichte koorts, buikpijn, hoofdpijn, anorexie en malaise. Adenovirusinfecties komen vooral voor bij jonge kinderen; de symptomen zijn het meest uitgesproken in deze groep. Adenovirusinfecties gaan niet gepaard met een noemenswaardige mortaliteit. Het virus kan na de infectie maandenlang met de faeces worden uitgescheiden en jarenlang latent in het lymfoïde weefsel aanwezig blijven. Adenovirusinfecties van de darm komen vaker voor in endemische dan in epidemische vorm. Naast aandoeningen van het darmkanaal veroorzaakt het adenovirus ook aandoeningen van de ademhalingswegen, de conjunctiva en het oog.
Het adenovirus is een dubbelstrengs deoxyribonucleïnezuur bevattend virus met een doorsnede van 70 nm. De viruskern bevat DNA. Het adenovirus is temperatuur- en pH-stabiel en door het ontbreken van een envelop is het virus ongevoelig voor ether. Het adenovirus blijft lange tijd infectieus en heeft een grote overlevingskans buiten de gastheer indien de temperatuur niet boven de 37°C komt en de pH tussen 6 en 9 ligt. De besmettelijkheid blijft bestaan na bevriezing en gaat verloren bij verhitten tot 56°C gedurende 15 minuten. Twee van de 41 tot nu toe bekende adenovirus-serotypen staan bekend als verwekker van enteritis, namelijk de typen 40 en 41.
De overdracht van adenovirus gebeurt faeco-oraal (o.a. door besmet drinkwater of via de handen). |